Economie is ecologie
Waar economie ecologie ontmoet

Bouwen doe je zo!.

Zoals jij als lezer al weet, leggen wij als organisatie de focus op een duurzame economie. Met elkaar zijn we zoekende naar een toepasselijke harmonie in de samenleving waarin we niet alleen maar nemen van de natuur, maar ook teruggeven. Dit willen wij waarmaken met behulp van een regeneratieve economie.  In deze filosofie maakt de samenleving zoveel mogelijk gebruik van producten die na levensduur of slijtage weer deel kunnen nemen aan de natuur. Zonder dat bepaalde kunststoffen verbrand hoeven te worden, of er jaren over doen om op een natuurlijke manier volledig af te breken. Als organisatie kijken we niet alleen maar naar de afbreekbaarheid van producten, maar ook wordt gekeken naar een meer duurzame manier van de maak van producten. We kijken naar nieuwe en innovatie manieren hoe bedrijven de ‘productie’ zoals wij die hedendaags kennen zullen gaan verduurzamen. Een duurzaam initiatief wat in dit blog besproken zal gaan worden is het gebruik van Bio-beton. Bio-beton is een duurzaam, maar een broodnodig alternatief voor beton. Beton bestaat hedendaags uit een mengsel van water, aggregaat en cement. Het cement alleen al heeft een flinke impact op het milieu. Met een jaarlijkse uitstoot van 5 tot 8% op de totale wereldwijde CO2-emissie, is de cementsector zelfs een van de meest vervuilende industrieën. Vandaar dat een alternatief op beton van noodzaak is. Bio-beton is niet zomaar een nieuw bouwmateriaal. Het vernieuwt de denkwijze en de omgang met bouwmaterialen. Met zijn innovatieve zelfherstellende eigenschappen kan Bio-beton scheuren in constructies zelfstandig repareren, dit komt omdat Bio-beton minder water opneemt. Hierdoor wordt de levensduur van het materiaal verlengt en is minder onderhoud nodig om het beton op hoge kwaliteit te houden. Dit betekenend niet alleen lagere kosten op de lange termijn, maar ook een aanzienlijke vermindering van de ecologische voetafdruk van de bouwsector.


Een studie vanuit India heeft onthuld dat Bio-beton na 28 dagen uitharding een verbetering heeft in druksterkte van 22%. De splijttreksterkte heeft een verbetering van 16% en de buigsterkte heeft een verbetering van 11% bereikt in vergelijking met conventioneel beton. Qua kwaliteiten presteert het Bio-beton beter dan conventioneel beton, maar na de prestaties besproken te hebben wordt nu dieper ingedoken op een minstens zo belangrijk aspect: de duurzaamheid. Bio-beton biedt namelijk niet alleen structurele voordelen, maar speelt ook een grote rol in het verminderen van de ecologische voetafdruk van de bouwsector. In Bio-beton zitten namelijk bacteriën in de betonstenen (B-ACB) die CO2 biologisch kunnen opslaan. De bacteriële cellen kunnen CO2 opvangen door het versnellen van de carbonatieprocessen, dit zijn de processen die CO2 omzetten in calciumcarbonaat (CaCO3) via de enzymen koolzuuranhydrase en urease. Als de CO2 eenmaal is omgezet worden de stoffen na de reactie gebruikt om de structuur te repareren en/of te versterken. Bio-beton vertegenwoordigt daarmee een innovatie en effectieve strategie om meer milieuvriendelijke en koolstof negatieve bouwmethoden te realiseren, wat essentieel is voor de toekomst. Vandaar dat ik u als lezer wil aanzetten om het bewustzijn van Bio-beton te spreiden, waardoor de toekomst voor uw omgeving een stuk dichterbij komt.


Bronnenlijst:

Hard op weg naar duurzaam beton. (z.d.). TU Delft. https://www.tudelft.nl/citg/onderzoek/stories-of-science/hard-op-weg-naar-duurzaam-beton#:~:text=Beton%20bestaat%20uit%20een%20mengsel,van%20de%20meest%20vervuilende%20industrie%C3%ABn.
Durga, C. S. S., Ruben, N., Chand, M. S. R., & Venkatesh, C. (2020). Performance studies on rate of self healing in bio concrete. Materials Today: Proceedings, 27, 158–162. https://doi.org/10.1016/j.matpr.2019.09.151
Alshalif, A. F., Irwan, J. M., Othman, N., Al-Gheethi, A. A., & Shamsudin, S. (2020). A systematic review on bio-sequestration of carbon dioxide in bio-concrete systems: a future direction. European Journal Of Environmental And Civil Engineering, 26(3), 1209–1228. https://doi.org/10.1080/19648189.2020.1713899